
Klei is een term die staat voor een mineraal ('kleimineraal') of een gesteente dat uit dit mineraal bestaat (kleisteen, schalie, schist, argilliet). Klei is een belangrijk bestanddeel van bodems.
Kleimineralen zijn waterhoudende aluminium-fyllosilicaten, gestructureerd in zeer kleine plaatjes. Ze ontwikkelen zich gedurende lange periodes door de verwering en erosie van veldspaathoudend gesteente.
Kleisteen is een gesteente waarin kleimineralen het hoofdbestanddeel vormen. Gesteenten die uitsluitend uit kleimineralen bestaan, worden afhankelijk van hun hardheid argilliet, schalie of schist genoemd. Klei kan ook een deel van het gesteente zijn, zoals bijvoorbeeld kleikalksteen, die voornamelijk uit calciumcarbonaat bestaat, maar 10-40% kleimineralen bevat. Zulke kalkstenen worden, wanneer ze zacht zijn, vaak mergels genoemd.
Plastische klei is een kaolienachtige sedimentaire klei die chemisch veranderd is en vermengd met zand, organische materialen en andere bestanddelen. De ideale kaolienmineraalstructuur is veranderd door de aluminium- en siliciumatomen in de kaolienkristallen te vervangen door andere elementen. Het onevenwicht dat door deze substituties ontstaat, levert een gewenste "plasticiteit" op wanneer de plastische klei wordt gebruikt met water voor het vormen van keramische voorwerpen.
Wat zijn de belangrijkste soorten kleimineralen, en hoe verschillen ze?
De belangrijkste soorten kleimineralen zijn kaoliniet, montmorilloniet en illiet. Kaoliniet staat bekend om zijn lage krimpcapaciteit en hoge smeltpunt, montmorilloniet heeft een hoog vermogen om water en zwelling te absorberen, en illiet heeft gemiddelde eigenschappen met een goede plasticiteit en stabiliteit.
Hoe draagt klei bij aan bouwmaterialen zoals bakstenen en cement?
In de bouw wordt klei gebruikt als grondstof voor bakstenen vanwege zijn vormbaarheid en sterkte na het bakken. Het is ook een ingrediënt in cement en lichte aggregaten, waardoor de structurele eigenschappen van deze materialen worden verbeterd.
Welke fysieke eigenschappen maken klei uniek in vergelijking met andere bodemmaterialen?
Klei is fijnkorrelig, heeft een grote oppervlakte, en is in natte toestand zeer plastisch. Klei kan water absorberen en zwellen, waardoor het materiaal zich onderscheidt van andere bodemsoorten die geen vergelijkbare plasticiteit of waterretentie-eigenschappen hebben.
Waarom varieert klei in kleur, en wat geeft dit aan over de samenstelling ervan?
De kleur van klei varieert door de aanwezigheid van onzuiverheden zoals ijzeroxiden, organisch materiaal of andere mineralen. Rode of bruine klei duidt bijvoorbeeld op een hoog ijzergehalte, terwijl witte of lichtgekleurde klei zuiverder en rijker aan kaoliniet is.
Welke rol speelt klei in milieutoepassingen?
Klei wordt vanwege zijn lage permeabiliteit gebruikt in milieutoepassingen zoals stortplaatsvoeringen en indammingssystemen. Het materiaal voorkomt de migratie van verontreinigingen, en vormt een effectieve barrière voor afvalbeheersystemen.